Deze vroege octode uit 1935 is ontworpen als mengbuis voor omroepontvangers, en werd voor het eerst toegepast in de eerste Philips "Symphonische Serie" radio's. De lamp is zelfoscillerend en heeft een karakteristiek met variabele versterking. De lamp is de opvolger van de AK1. De verschillen met de AK1 zijn: moderne P-voet, kortere opwarmtijd, gesloten anode (de AK1 heeft een gaasanode), daardoor verbeterde KG ontvangst (15 meter bereik mogelijk) en kleinere afmetingen. De oscillatorspanning bedraagt  8,5 Volt effectief, het regelbereik loopt van -0,5 tot -11 Volt.

Een van de problemen met deze lamp is dat de regeltetrode snel overstuurt raakt door een voorafgaande h.f. trap. Deze oversturing heeft faseverschuiving, kruismodulatie en een ineenstorten van de conversiesteilheid tot gevolg. Ook de gevoeligheid voor kortegolfbanden onder de 25 meter laat te wensen over.

De ballon is voorzien van een gouden of zilveren geleidende afschermlaag, heeft een diameter van 46 mm en is 115 mm lang. De gebruikte Philips produktiecodes zijn F2 en 6Y.

Aansluitingen