In Europa werden speciale lampenreeksen geproduceerd voor toepassing bij directe voeding uit het lichtnet. Dit begon in 1938 uit economische motieven met de V-serie lampen zoals de VCL11. Alle V-lampen hebben een gloeistroom van 50 mA. De gloeispanning varieert per type lamp. Op deze wijze kan met slechts 2 tot 3 lampen in serie geschakeld rechtstreeks op de 110 V dan wel 220 V netspanning worden aangesloten. Op deze wijze kon een nettransformator worden uitgespaard. Ook aansluiting op het gelijkstroomnet was hiermee zonder meer mogelijk, dit type lichtnet kwam in die tijd op verschillende plaatsen in Europa nog voor. Het bekendste voorbeeld van een radio met V-lampen is de Duitse DKE38.

De VCL11 bestaat uit een triode en een eindtetrode in een lamp. De omhulling is voorzien van een goud- dan wel zilverkleurige of grijze geleidende verflaag. De glazen ballon heeft een diameter van 47 mm en is, zonder de pennen van de G8A voet, 110 mm lang. De gebruikte Philips type codes zijn N8 en RD.

Aansluitingen